Kleur speelt een belangrijke rol in de kunst en kan je werk krachtiger en interessanter maken. In dit eerste blok leer je de basis over verschillende verfsoorten, hoe je kleuren mengt en welke materialen je hiervoor gebruikt. We gaan experimenteren met verf en ontdekken hoe je kleur inzet om jouw creaties tot leven te brengen.

Kleur

Opdracht 1

Kleurentheorie

Wat is kleur?

Hoe kan het dat wij kleur zien? Kleur zien we door licht. Licht bestaat uit allemaal verschillende kleuren, maar wij zien alleen die kleuren die een voorwerp terugkaatst. Als een appel rood is, betekent dat dat de appel rood licht weerkaatst en de andere kleuren absorbeert. Ons oog vangt dat licht op, en in onze ogen zitten speciale cellen die de kleuren doorgeven aan onze hersenen. In het donker is er weinig of geen licht, dus kunnen we bijna geen kleuren zien, omdat er niets is om terug te kaatsen. Daarom zien dingen er in de nacht grijs of zwart uit.

Je kunt de volgende filmpjes bekijken om meer te leren over hoe kleur werkt:

De Kleurencirkel van Itten

Johannes Itten (1888 – 1967) was een Zwitserse kunstschilder, ontwerper en docent, hij staat nog altijd bekend om zijn kleurenleer. Die is gebaseerd op een cirkel die uit twaalf kleuren bestaat. Volgens Itten zijn er drie primaire kleuren: rood, geel en blauw. Deze drie staan in het midden van de cirkel. Daaromheen staan de secundaire kleuren en die ontstaan door twee primaire kleuren met elkaar te mengen. De secundaire kleuren zijn: oranje, groen en paars.

De kleurencirkel van Itten laat zien dat we alle kleuren kunnen maken vanuit de primaire kleuren (rood, geel en blauw). Het is erg handig om te kijken naar de kleurencirkel als je verf wilt mengen.

Primaire kleuren:

Secundaire kleuren:

Kleurencirkel van Itten

1. Warm-koud kleurcontrast

Warme kleuren, zoals rood en oranje, voelen energiek en dichtbij. Koude kleuren, zoals blauw en groen, lijken rustig en verder weg.

2. Complementair kleurcontrast

Dit zijn kleuren die tegenover elkaar staan in de kleurencirkel, zoals rood en groen. Ze versterken elkaar als ze naast elkaar staan en zorgen voor opvallende combinaties.

3. Donker-licht kleurcontrast

Dit gaat om het verschil tussen lichte en donkere kleuren. Lichtgeel en donkerblauw bijvoorbeeld. Het verschil helpt om vormen en diepte te zien.

  • Opvallend maken: Complementaire kleuren, zoals rood en groen, laten dingen echt opvallen omdat ze elkaar zo verschillend zijn. Dit maakt het makkelijk om belangrijke dingen te zien.

  • Mooie balans: Als je complementaire kleuren samen gebruikt, kunnen ze een mooi evenwicht geven in een tekening of een schilderij. Ze kunnen er samen heel mooi uitzien.

  • Diepte en levendigheid: Door complementaire kleuren te gebruiken, kunnen afbeeldingen er levendiger en dieper uitzien, bijna alsof ze echt zijn. Het maakt het plaatje interessanter om naar te kijken.

De schreeuw, Edvard Munch

1. Kunstwerken

In veel beroemde kunstwerken komt het gebruik van complementaire kleuren terug.

De sterrennacht, Vincent van Gogh

Impressie, zonsopgang, Claude Monet

2. Grafisch design/ poster-ontwerp

Posters worden extra opvallend door het gebruik van contrasterende kleuren

3. Fotografie en film

4. Interieurontwerp

Waarom complementaire kleuren gebruiken?

Voorbeelden van hoe complementaire kleuren worden gebruikt:

De slaapkamer, Vincent van Gogh

In fotografie en film wordt ook vaak gebruik gemaakt van contrasterende kleuren. Bij fotografie kan het zijn om het onderwerp uit het beeld te laten springen. Bij film om het shot levendiger en interessanter te maken om naar te kijken.

Bij het inrichten en stylen van huizen kunnen complementaire kleuren ook goed van pas komen. Complementaire kleuren worden gebruikt omdat ze elkaar versterken en voor een mooi, levendig contrast zorgen, waardoor een kamer er aantrekkelijker en evenwichtiger uitziet.

Kleurcontrasten

Wat betekent contrast?

Contrast is het verschil tussen tegenstellingen. Bijvoorbeeld tussen licht en donker of tussen twee kleuren, tussen personen.

Hoog contrast = een groot verschil (zoals zwart en wit, dag en nacht)

Laag contrast = weinig verschil: blauw-tinten onderling bijvoorbeeld.

Er zijn verschillende kleurcontrasten. Kleurcontrasten zijn een belangrijk onderdeel van kleurtheorie, en er zijn verschillende soorten die gebruikt worden in kunst om diepte en evenwicht te creëren. Een schilderij wordt leuker en interessanter om naar te kijken wanneer er kleurcontrasten gebruikt worden. De drie kleurcontrasten waar we het over hebben in de lessen zijn:

Opdrachten

Opdracht 1: Werkboekje

Je krijgt van de docent een werkboekje waarin een aantal opgaven staan die gaan over kleurentheorie. Je maakt dit boekje met kleurpotlood.

Wanneer je klaar bent met de opdrachten, kun je het boekje laten controleren door de docent. Vervolgens ga je de opdrachten uitknippen en in je schetsboek plakken. Dan heb je altijd een handig geheugensteuntje.

Opdracht 2: Schilderij

Voor deze eindopdracht mag je kiezen uit 4 verschillende opdrachten. Kies er eentje die jou het leukste en het meest uitdagend lijkt! Bij iedere opdracht staat het mengen van kleuren centraal. Je mag dus alleen gebruik maken van de volgende kleuren verf: rood, blauw, geel, zwart en wit. De opdrachten gaan van makkelijk naar moeilijk!

Eisen van de opdracht:

  • De kleuren in jouw werk heb je zelf gemengd door met de primaire kleuren (rood, geel en blauw).

  • Je werk is gemaakt op A3 of A2 formaat (Tip: hoe groter het papier, hoe langer je erover doet om het af te krijgen.)

  • Je schetst je ideeën eerst in je schetsboek voordat je op het grote papier gaat tekenen. Je laat de schets eerst aan de docent zien voordat je aan de slag gaat.

  • Jouw werk is origineel. Dus het is bijvoorbeeld niet hetzelfde als het werk van je buurman of buurvrouw ;)

  • Tijdens de lessen laat je een goede werkhouding zien (zie Regels van het Lokaal).

Keuze 2: Warm-Koud

Bij deze opdracht verdeel je het papier in twee stukken. Dan maak je twee dezelfde tekeningen aan elke kant van het papier. Wanneer je gaat verven, gebruik je bij de ene kan alleen maar koude kleuren en bij de andere kant alleen maar warme kleuren.

Keuze 3: Abstract!

Op een groot papier (A2) ga je een abstract werk maken. Hierbij staat niet het onderwerp, maar het kleurgebruik centraal. Wat zijn interessant kleurcombinaties? Welke kleuren zet je naast elkaar? En welke juist niet? Of doe je het dan toch?

Tutorial:

Bij deze opdracht ga je een discobal schilderen. Dit doe je op een stuk karton.

Keuze 1: Ieder Hokje een Ander Kleurcontast

Bij deze opdracht begin je met een tekening. Dat mag abstract zijn of figuratief. Vervolgens verdeel je het papier in hokjes van minimaal 5cm x 5cm. Daarna ga je verven. Hierbij staat ieder hokje in het teken van een ander kleurcontract of kleurencombinatie.

Keuze 4: Disco fever!